De afgelopen jaren heeft de wijkverpleging veel te verduren gehad. De opstelling van de verzekeraars heeft geleid tot een complete kaalslag waarop veel aanbieders in de problemen zijn gekomen en veel medewerkers het plezier van werken in deze sector hebben verloren.
En er is meer dan 1,5 miljard euro budget voor wijkverpleging niet uitgegeven. Dat komt door te lage tarieven, te krap inkopen op volume, het niet vergoeden van indirecte uren voor bijvoorbeeld opleiden en trainen en de door professionals opgestelde indicaties vanachter het bureau te herzien. De verzekeraars geven inmiddels schoorvoetend toe dat ze “misschien te veel” op doelmatigheid hebben gestuurd en dus niet op kwaliteit of zorgvraag. Typisch zorgverzekeraars zou je zeggen en dat gedrag gaan we niet belonen. De realiteit is anders. De sector is dat niet geïnvesteerde geld kwijt. Dat geld had de wijkzorg een stuk gezonder kunnen laten zijn. Nu is er een kaalslag, vallen aanbieders om of stoppen er mee, maar belangrijker is dat medewerkers zich door de wijze van financieren niet gewaardeerd weten en de sector verlaten.
Er is wel de belofte naar de toekomst dat het macrokader wijkverpleging de komende jaren tegen de trend in wel mag groeien. Maar daar gaan dan weer de verzekeraars over.
Verstoorde machtsbalans
Je zou hopen dat de minister en het ministerie van VWS inzien dat de machtsbalans tussen zorgverzekeraars en aanbieders is verstoord en dat de verzekeraars slecht gedrag hebben laten zien over de jaren, met grote nadelige gevolgen voor de sector en de gehele zorgketen. Zo is er door een verzwakte wijkzorg een toename in ambulanceritten, onnodig bezoek aan de eerste hulp in het ziekenhuis (SEH) en onnodige opname in het ziekenhuis omdat de wijkzorg het vaak niet aankan.
Ongecontracteerde zorg
Zorgverzekeraars contracteren nog steeds op afbraaktarieven, krappe volumes in inkoop en geen vergoedingen voor indirecte uren. En zorgverzekeraars weigeren nog steeds veel zorgaanbieders die wel een contract willen hebben. Die partijen worden ongevraagd veroordeeld tot ongecontracteerde zorg, met navenant lagere tarieven. Een kleine groep zorgaanbieders wijst een contract af, bijvoorbeeld omdat zij zich niet gewaardeerd voelt.
Zorgverzekeraars hebben er belang bij om dramatische, maar vooral niet gefundeerde verhalen over de ongecontracteerde zorg op te werpen: ongecontracteerde zorg zou gelijk staan aan misbruik en fraude. Beeldvorming die helemaal in het straatje lijkt te passen van de VWS-ministers.
Gek genoeg hebben deze verfoeide, ongecontracteerde partijen wel degelijk werk. Naast de keuze van cliënten zelf, plaatsen zorgverzekeraars met grote regelmaat cliënten door omdat na een lange zoektocht gecontracteerde partijen geen capaciteit (lees: volume) beschikbaar hebben. De conclusie ligt voor de hand dat er te weinig zorg is ingekocht. Maar de NZa houdt zich angstvallig stil.
Vervolgonderzoek
Er speelt nog iets opmerkelijks bij de NZa. In de monitor inkoop wijkverpleging 2022 ziet de NZa dat “cliënten die ongecontracteerde zorg in de wijkverpleging ontvangen hogere zorgkosten maken binnen de medische specialistische zorg, farmacie en hulpmiddelen. Mogelijk duidt dit op een zwaardere cliëntpopulatie.” Vervolgonderzoek blijft tot nu toe uit.
Ik wil de NZa wel een handje helpen, want: wat staat daar nu eigenlijk? Cliënten hebben een zwaardere zorgvraag omdat ze meer aandoeningen hebben en zijn daardoor bij meerdere medisch specialisten in behandeling. Dit is de groep cliënten die afwijkt van het gemiddelde waar zorgverzekeraars in hun doelmatigheidsjacht naar kijken en, let op: waar gecontracteerde zorgaanbieders op sturen.
Het in zorg nemen van een zwaardere cliëntenpopulatie is namelijk helemaal niet gunstig voor zorgaanbieders. Dit gaat ten koste van hun doelmatigheid, met als straf slechtere tarieven bij de nieuwe contractering.
Zware toestroom
Zou het zo kunnen zijn dat dit “sturen op de voordeur” leidt tot een onevenredig zware toestroom van cliënten naar ongecontracteerde zorgaanbieders? Waarmee juist zij als een vangnet fungeren binnen het knellende systeem van zorgcontractering.
Dit fenomeen zou juist moeten leiden tot een herwaardering van die zorgaanbieders die zich het lot van de cliënten met een zwaardere zorgvraag aantrekken. Helaas lijken de voortekenen daar niet op. Niemand corrigeert de zorgverzekeraars: niet de NZa en niet het ministerie van VWS. Dat belooft weinig goeds voor een sector die het al zo zwaar te verduren heeft, maar die zich wel voor een enorme opgave ziet gesteld: mensen langer thuis laten wonen, ook als ze kwetsbaarder worden. De sector die steeds meer zorg in de wijk organiseert om mensen buiten het ziekenhuis te houden. De wijkzorg en de wijkverpleging smachten naar een perspectief. Ministers: doe hier iets aan!
Bron: Zorgvisie